In opdracht van Stichting OPEN voert hoogleraar duurzaam ondernemen aan de Radboud Universiteit prof. dr. Jan Jonker een onderzoek uit naar het inzamelinstrumentarium dat kan bijdragen aan het behalen van de wettelijke inzameldoelstelling van 65 procent en het circulair maken van de e-wastesector. Het onderzoek bestaat uit drie fasen, waarvan de eerste binnenkort wordt afgerond. Stichting OPEN sprak met prof.dr. Jonker over het belang van dit onderzoek en de eerste resultaten.

Waarom is dit onderzoek belangrijk?

“Uit eerdere studies blijkt dat producenten van elektrische en elektronische apparaten de wettelijke inzameldoelstelling van 65 procent niet halen. Je moet je dan afvragen waar dat aan ligt. Ondanks de 13.000 inleverpunten in Nederland, is het voor consumenten verleidelijk om e-waste (Afgedankte Elektrische of Elektronische Apparaten) niet correct in te leveren voor recycling maar in de kliko te gooien. Daarnaast laat een analyse van de lekstromen zien dat er tekortkomingen zitten in de huidige inzamelstructuur, waardoor e-waste in het grijze circuit belandt en niet door gecertificeerde verwerkers wordt gerecycled. En er is ook een vraagstuk rond de in te zetten instrumenten zelf en hun samenhang. Worden ze wel op de juiste manier ingezet? Zijn de voorwaarden wel op orde? Niet in de laatste plaats kijken we wat er op de sector afkomt zoals nieuwe regels rond energiezuinigheid, duurzaamheid en circulariteit. Daar gaat dit onderzoek op in.”

Wat valt op aan de eerste resultaten?

“Er zijn de nodige instrumenten in het leven geroepen om de inzameling te bevorderen, zoals wettelijke inzamelplicht en de uitgebreide producentenverantwoordelijkheid. Daar komt in 2021 ook nog de registratieplicht bij en in 2022 de afgifteplicht. Ook wordt gesproken over een retourpremie voor koel/vries. Deze instrumenten zijn ontwikkeld om het inzamelpercentage structureel verhogen, het liefst op een kostenefficiënte wijze. In de loop der tijd hebben verschillende partijen met verschillende wensenlijstjes hier een bepaald aspect aan toegevoegd, zoals het bijdragen aan CO2-reductie. Maar hoe je die reductie meet is niet een uitgemaakte zaak. Weer een stap verder gaat levensduurverlenging van apparaten. Dat heeft uiteindelijk tot gevolg minder of vertraagd inzamelen van afgedankte apparaten. Producten en daarmee grondstoffen blijven immers langer in omloop. Daarmee ontstaat tegenstrijdigheid over de verschillende doelen van instrumenten.”

U doet ook onderzoek naar een retourpremie op koel- en vrieskasten?

“Dat klopt. Onderdeel van deze definitiefase is om te kijken hoe de Urgenda 43 maatregel uitgevoerd kan worden. Deze maatregel heeft tot doel om koel- en vrieskasten van tien jaar en ouder versneld in te zamelen met het oog op CO2-reductie. Staatssecretaris Van Veldhoven (IenW) en minister Wiebes (EZK) hebben de Tweede Kamer een toezegging gedaan dat er een zogeheten ‘retourpremiesysteem’ komt in het najaar van 2021. Hoe een dergelijk systeem, of misschien is het wel beter om te spreken van ‘actie’, eruit kan zien is onderdeel van deze eerste onderzoeksfase.”Hoe is het onderzoek opgezet?

“In deze definitiefase brengen we in kaart welke instrumenten er al zijn en hoe ze worden ingezet om te voldoen aan de wettelijke inzameldoelstelling. Daarvoor analyseren we alle mogelijke verslagen, rapporten en Kamerbrieven. Daarnaast voeren we met alle betrokken mensen uit het veld gesprekken. Dat samen leidt tot een longlist. Vervolgens proberen we tot een organigram van instrumenten te komen en daarbinnen te kijken welke plaats, rol en functie instrumenten hebben. Dat leidt tot inzicht welke instrumenten er echt toe doen, waar hiaten zitten en wat daar mogelijk aan te doen is. Uitkomst kan zijn dat sommige instrumenten verhoudingsgewijs veel tijd en geld kosten voor wat het oplevert. Maar ook kan het zijn dat er versterking (o.a. handhaving) of nieuwe maatregelen (b.v. dataficatie en digitalisering) nodig zijn om het wettelijke inzameldoelstelling te gaan halen.”

Wanneer worden de onderzoeksresultaten gedeeld?

“De nu lopende definitiefase moet leiden tot een beknopt rapport met een analyse van het bestaande instrumentarium, een aantal suggesties voor vervolgonderzoek op korte termijn en een strategische verkenning voor de komende jaren. Om bij te dragen aan enige helderheid in het ‘oerwoud’ aan termen en afkortingen werken we aan een vrij uitvoerige thesaurus. Medio november hopen we het rapport in concept gereed te hebben en voor te leggen aan de sector met verzoek om feedback. Medio december hopen we dan de definitieve versie op te leveren.” Het rapport is inmiddels verschenen.

De resultaten vormen de basis voor een vervolgonderzoek wat uit verschillende onderdelen zal bestaan. Prof.dr. Jonker blijft betrokken als voorzitter van een onafhankelijke begeleidingscommissie die toeziet op dat vervolgonderzoek. In deze commissie nemen ook vertegenwoordigers van inzamelpartners en recyclers zitting.